De verteller is schrijver in residentie bij het Diagonale Instituut in Amsterdam. Op uitnodiging gaat hij er werken aan zijn kunstenaarsroman, waarin hij de geschiedenis van zijn artistiek creatieve familie onderzoekt. Hij put uit zijn leven als schrijver en kunstenaar, terwijl hij de functie van kunst, schrijven, geheugen, fantasie en waarheid onderzoekt. Dat de beroemde dichter Shrinivási zijn oom was staat buiten kijf, maar hij wil ontdekken of dichters Edgar Cairo en Lucebert ook familie van hem waren. Beiden staan in ieder geval model voor de schrijver, met hun rebelse en compromisloze auteurschap. Zijn onderzoek richt zich ook op het werk van schrijvers en kunstenaars die geen bloedverwanten zijn, maar door hun kunst toch tot zijn familie kunnen behoren.